Autisme en prikkelverwerking
Een prikkel is een stukje informatie dat binnenkomt via onze zintuigen; zien, horen, ruiken, proeven en voelen, maar ook via ons lichaam (externe prikkels) of onze gedachten (interne prikkels).
Informatie afkomstig uit onze zintuigen wordt verwerkt in onze hersenen zodat we er op kunnen reageren. Vervolgens bepaalt het brein hoe we reageren op deze prikkels. Kunnen we negeren of moeten we er juist aandacht aan besteden? Dit proces heet sensorische informatieverwerking, ook wel prikkelverwerking genoemd.
Te veel prikkels kunnen leiden tot passief gedrag, sociale isolatie, overgevoeligheid waardoor iemand bepaalde situaties vermijdt en verstoring van de concentratie. Verstoorde prikkelverwerking betekent dus dat het brein de prikkels niet goed filtert.
Voorbeelden van prikkels:
een kleur of vorm die je ziet
een gevoel (bv. warmte of kou)
een idee
een herinnering
een emotie (bv. blijdschap of verdriet)
een geluid
Sensorische integratiestoornis
Een Sensorische Integratiestoornis (SI) is een neurologische aandoening die problemen veroorzaakt met het registreren en verwerken van zintuiglijke informatie en het reageren daarop. Personen met problemen in de prikkelverwerking hebben vaak een andere ‘filter’ op de prikkels die ze binnenkrijgen. Zij kunnen soms zeer sterk of juist niet of nauwelijks reageren op prikkels en hebben moeite met onderscheid maken tussen hoofdzaken en bijzaken. Dit kan leiden tot angst, stress en zintuiglijke overprikkeling en problemen geven bij het concentreren omdat je snel bent afgeleid of zorgen voor een druk en vol hoofd.
Dit kenmerkt zich door bijvoorbeeld:
snel afgeleid door, of erg gevoelig voor, geluiden
gevoelig of ongevoelig voor aanrakingen
interesse in, of juist vermijden van, visuele prikkels
langere verwerkingstijd van informatie
moeite met bewegen, motorisch onevenwichtig
De sensorische integratie verloopt volgens J. Ayres op de volgende wijze:
Het lichaam en de omgeving geven zintuiglijke prikkels af die binnenkomen via de zintuigen en vervolgens door het centrale zenuwstelsel worden geordend, geïntegreerd en geïnterpreteerd. Na deze ordening, integratie en interpretatie vindt er een reactie plaats. Deze is te herleiden uit het gedrag op sensomotorisch, cognitief of sociaal-emotioneel gebied. Na deze reactie wordt de zintuiglijke informatie gegeneraliseerd doordat er een zogenaamde feedbackfunctie volgt. Deze feedbackfunctie kan gezien worden als de herinnering van de zintuiglijke ervaring en de daarbij horende reactie. Deze feedbackfunctie werkt niet of anders bij mensen met autisme waardoor het wennen aan een zintuiglijke prikkel traag verloopt. Veel prikkels zijn voor mensen met autisme iedere keer weer nieuw.
Bij mensen met autisme treedt er bij de overdracht van de prikkels naar de hersenen vaak een storing op waardoor informatie niet in zijn geheel maar in losse stukjes binnenkomt. Dit wordt fragmentarische waarneming genoemd. Door de fragmentarische waarneming is het moeilijk om samenhang te zien tussen de onderlinge waarnemingen. Het vraagt voor mensen met autisme veel tijd en inspanning om het totaalbeeld te interpreteren en te doorzien. Het dringt vaak pas later door wat er is waargenomen. Ook werkt de modulatie in de hersenen van mensen met autisme niet goed. Modulatie is het versterken of verzwakken van de sterkte van een impuls door het zenuwstelsel. Er is een onvermogen om gedetailleerde informatie uit te filteren, waardoor veel meer prikkels bewust worden waargenomen.
Gedrag dat voortkomt uit overprikkeling
Doordat je aandacht uitgaat naar ieder detail, geluid en woord en je de bedoelingen van anderen soms niet of vertraagd opmerkt, kunnen onverwerkte prikkels zich opstapelen. Er ontstaat een ‘filevorming’ van prikkels in de hersenen: overprikkeling.
Overprikkeling kan zich uiten in:
negeren wat anderen zeggen of doen (niet meer kunnen ordenen wat binnenkomt aan informatie)
niet meer uit je woorden kunnen komen en daarom zwijgen (‘freezing’, dichtklappen)
boos, opstandig of zelfs agressief reageren (niet meer je emoties onder controle kunnen houden)
bang worden of in paniek raken (verlies van controle over denken en doen)
verlies van concentratie en iets anders moeten doen (dwangmatig handelen)
weglopen of vluchten in een individuele activiteit (de confrontatie uit de weg gaan)
Gedrag dat volgt uit overprikkeling kan in principe bij iedereen voorkomen. Ieder mens is wel eens overprikkeld. Overprikkeling op zichzelf is dus niet typerend voor autisme wel de manier waarop het tot stand komt en de frequentie waarmee het gebeurt.
Lichamelijk en geestelijke gevolgen van langdurige overprikkeling:
chronische vermoeidheid
burn-out
lusteloosheid
verhoogde prikkelbaarheid
hoofdpijn
stemmingswisselingen
onzekerheid
vergrote gevoeligheid voor verslavingen
slechte concentratie
isolatie
slapeloosheid
Beelddenkers
Mensen met autisme zijn vaak beelddenkers. Beelddenkers denken in beelden en gebeurtenissen en niet in woorden en begrippen. Omdat beelddenkers in beelden denken en niet in taal, hebben ze moeite met de vertaling naar de juiste woorden. Gevolg daarvan is vaak niet op woorden kunnen komen tijdens een gesprek en uitingen van ‘dinges’ of ‘uhm, je weet wel’. In het hoofd zien ze het beeld, het plaatje, maar het bijpassende woord kunnen ze zo snel niet vinden.
Om te kunnen verwerken, leren en onthouden hebben beelddenkers een compleet beeld nodig. Alle stukjes informatie worden geordend in een totaalbeeld. Ieder detail dat binnenkomt wordt geplaatst in het gehele plaatje. Pas als het plaatje compleet is, weet een beelddenker wat er wordt bedoeld. Het is makkelijk te vergelijken met het maken van een puzzel. Ieder stukje dat op de juiste plek wordt gelegd geeft een beter beeld van de totale puzzel en pas als de puzzel compleet is zie je wat voor een afbeelding er op staat.
Voor mensen met autisme is het daarom moeilijk om direct het totaalbeeld te kunnen zien. Eerst moeten de puzzelstukjes van informatie verwerkt worden voordat er een totaalbeeld gezien kan worden. Dit heeft tijd nodig en vergt energie. Als mensen met autisme niet de tijd krijgen om de puzzelstukjes op de juiste plek te leggen, dan krijgen ze ook geen totaalbeeld en begrijpen ook niet wat er bedoeld wordt.
Overprikkeling aanpakken
Bij overprikkeling zijn er eigenlijk twee dingen die moeten gebeuren
De (reden van over-) prikkeling moet worden weggenomen
Degene die overprikkeld is moet weer in zijn eigen lichaam terug keren en rust vinden in zijn hoofd
Een aantal dingen die kunnen ondersteunen in deze situatie zijn:
onderzoek welke prikkel(s) het ergste zijn en haal deze weg (voor de een is dat geluid (dus geen muziek aan) de ander licht (dus gordijnen even dicht) weer een ander emoties (dus even alleen laten zitten of zonder iets te zeggen erbij gaan zitten)
rustgevende (bekende) muziek kan ondersteunen, maar let erop of dit niet juist weer prikkels geeft (de ritmes in met name klassieke muziek kunnen ondersteunend werken)
mediteren helpt goed maar lukt lang niet altijd (Mindfulness werkt heel goed bij autistische mensen)
ga wandelen in een bekende rustige omgeving waar je niet te veel mensen tegenkomt
ga iets routinematig doen (bv. de was opvouwen, onkruid wieden)
dieren knuffelen heeft een rustgevend effect
snoezelen is ook een goede manier om tot rust te komen
in de natuur zijn en met de natuur bezig zijn kan helpen met het omgaan van prikkels
Wanneer de prikkels weg zijn, betekent dat niet dat alles weer goed is. Dat men weer kan functioneren betekent enkel dat de overprikkeling verminderd is. Zou je daarna de prikkels weer terugplaatsen dan kan de overprikkeling ook snel weer terug komen. Het blijft dus altijd alert zijn, zorgen voor voldoende rust-momenten en regelmatig terugtrekken om te kunnen ontladen.